men. Zoals altijd kregen ook de omliggende dorpen hun portie ellende thuisbezorgd. Rooftochten door de huurlegers die het gebied doorkruisten waren schering en inslag. De legers moesten van proviand voorzien worden en daar zorgden zij zelf wel voor. Uiteraard ten koste van de bevolking. In het gunstigste geval kon de bevolking de rooftochten afkopen.
Daar tussendoor werd de bevolking geteisterd door golven van besmettelijke ziekten zoals de pest die in het najaar van 1634 bijv. in Susteren en Dieteren vele slachtoffers had geëist en later nog enkele keren zou terugkeren. Of de zeer ernstige dysenterie- epidemie die in 1676 speciaal het tegenwoordige Zuid- Limburg trof. Latere onderzoeken hebben uitgewezen dat in die tijd het geboorte- overschot dramatisch kelderde. Armoede en angst was troef in die tijd. In 1678 moest Lodewijk XIV Maastricht weer teruggeven aan Holland. Vreemde troepen bleven de komende tijd het gebied terroriseren. Frankrijk, dat zijn greep op Maastricht had moeten prijsgeven, probeerde in de negenjarige oorlog van 1688 tot 1697 de stad weer in handen te krijgen hetgeen mislukte.
Enkele jaren later kwam de Spaanse troon vacant wegens gebrek aan een opvolger. Oostenrijk meldde zich als gegadigde, en probeerde alvast de Spaanse gebieden in het Maasland te veroveren. Natuurlijk waren de Fransen het hier niet mee eens en mengden zich in de strijd. Hollandse en Engelse troepen verjoegen op hun beurt de Fransen uit het Maasland. Toen er orde op zaken was gesteld werd het nodig gevonden het Maasland opnieuw te verkavelen in plaats van te verenigen. Het Noorden van het tegenwoordige Limburg, met uitzondering van de vestingstad Venlo, wordt Pruisisch gebied. De Roerstreek met Roermond en het land van Weert wordt Oostenrijks, en Echt met omgeving zoals Stevensweert, Maasbracht, Montfort en Roosteren worden Staats, dus Hollands. Niet als gelijkwaardig onderdeel, maar als een soort bezet gebied dat vanuit de grootmacht Holland bestuurd werd en dus geen eigen inbreng had.
Enkele tientallen jaren blijft het een beetje rustig, tot 1740. Frankrijk rukt weer op naar het Noorden om de Oostenrijkse gebieden in het huidige Midden- Limburg in te palmen, en, uiteraard, ook Maastricht. De Fransen krijgen steun van Pruisen, die het gebied van het huidige Noord- Limburg al in hun bezit hadden. Oostenrijk krijgt steun van Engeland en Holland, en hupsakee, de rapen zijn weer gaar. Na de nodige schermutselingen kwam de situatie even tot rust, totdat zeven jaar later de Fransen zich nogmaals op Maastricht concentreerden. Zij komen oog in oog te staan met de geallieerde Engelse, Hollandse en Oostenrijkse troepen. Bij het dorpje Lafert, enkele kilometers ten westen van Maastricht, vindt vervolgens één van de grootste Europese veldslagen uit die tijd plaats. Een troepenmacht van 150.000 man raakt slaags met elkaar. De Fransen winnen de slag, maar niet de oorlog. Zij slaagden er niet in om Maastricht, in die tijd de machtigste vestingstad van Europa, in te nemen. Een jaar later, in 1748 bereiken zij eindelijk hun doel. Precies 100 jaar na de vrede van Münster wordt in 1748 de vrede van Aken gesloten, en werd het iets rustiger in het Maasland en het aangrenzende Rijnland. Even vinden er tijdens de zevenjarige oorlog nog wat gevechtshandelingen plaats bij Roermond tussen, hoe kan het ook anders, de Fransen, maar nu als bondgenoot van Oostenrijk, en Pruisen. Deze strijd verplaatste zich echter al gauw naar het Oosten. Eindelijk was nu een einde gekomen aan een rij van 6 opeenvolgende oorlogen in 100 jaar tijds. Er zou een zekere rustperiode volgen tot 1794. Toen kwamen de Fransen nog een keer terug. Maar deze keer voor langere duur. Zij zouden 20 jaar blijven.
Begeesterd door de Franse revolutie werden niet alleen onze gewesten, maar een groot deel van Europa door de Fransen onder de voet gelopen. Men kan van de Fransen zeggen wat men wil, maar onze voorouders werden eindelijk verlost van de onvoorspelbare moord- en roofpartijen die uitgevoerd werden door rondtrekkende vreemde huurlegers of restanten hiervan. De bewoners van het Maas- Rijngebied, en dus ook onze eigen voorouders, die U elders in dit boek onder de generaties 6 en 7 zult aantreffen, kwamen in een iets rustiger vaarwater terecht.
Tussen haakjes: hoe zou het toch komen dat van dit gewelddadig tijdperk van ruim 100 jaar, niets of vrijwel niets terug te vinden is in de boeken van onze "Vaderlandse" geschiedenis? Vier generaties lang hebben onze voorouders deze ellende moeten ondergaan. De geschiedschrijvers vonden en vinden ook thans nog de Hollandse Stadhouderloze tijdperken en het wel en wee van de Hollandse Raadpensionarissen kennelijk van zo'n groot belang en zo allesomvattend, dat diep ingrijpende gebeurtenissen elders in het huidige Nederland maar peanuts zijn. Dat geldt niet alleen voor het zuiden, maar even zo zeer voor het oosten en noorden van het tegenwoordige Nederland. Over "vaderlandse geschiedenis" gesproken.